Fases

Samenvattend werkt 4Feet2Move in de training in 3 verschillende fasen:

Gewenningsfase
Dit is de fase waarin een paard moet leren wennen aan het ruitergewicht op zijn rug. Hierbij wordt er ook aandacht besteed aan het vinden van balans. In de eerste fase zijn takt* en losgelatenheid* de voornaamste onderdelen waaraan gewerkt wordt.
Het eigen zuivere ritme van de beweging. In elke gang moet het paard in een taktmatige beweging lopen. Dat betekent in de stap een 4-takt, draf een 2-takt en galop een 3-takt.
Losheid, souplesse en ontspanning. Het paard kan alleen in zuivere takt bewegen als de rug veert en de spieren van de hals en rug zich zonder dwang aan- en ontspannen. Bij een ontspannen gaand paard buigen en strekken de gewrichten zich gelijkmatig.
De ontwikkeling van verticaal en horizontaal evenwicht
In de tweede fase heeft het paard al een start gemaakt in het ontwikkelen van verticale en horizontale balans wat verder in het proces over zal gaan in draagkracht. In deze fase wordt aandacht besteed aan horizontaal evenwicht bevestigen en het stimuleren van het achterbeen gebruik. In deze fase ligt de focus meer op
aanleuning*
, takt en
schwung*
.
Een verende verbinding tussen de ruiterhand en de mond van het paard, welke opgezocht wordt door het paard.
Het activeren van het achterbeen resulteert in impuls wat ervoor zorgt dat het paard zijn benen energiek optilt. In het zweefmoment swingt het paard goed met zijn benen in voorwaartse richting.
Het ontwikkelen van draagkracht
De derde en laatste fase richt zich op het ontwikkelen van draagkracht: evenwicht verplaatsen naar de achterhand en daarbij ook het opnemen van gewicht in de achterhand. In deze fase wordt er voornamelijk gericht op
rechtrichten*
en
verzamelen*
.
Het plaatsen van de voorhand vóór de achterhand. Door de natuurlijke scheefheid van het paard te corrigeren wordt verzameling mogelijk gemaakt. Door recht te richten creëer je balans op zowel rechte als gebogen lijnen.
Het bundelen van energie en het dragen van meer gewicht op de achterhand. Bij verzameling worden beide achterbenen richting het zwaartepunt van het paard opgetild en neergezet. Door de toenemende kracht van het paard kan het paard zich meer buigen in de gewrichten en achterhand waardoor de croupe van de achterhand daalt en de oprichting in de voorhand toeneemt.